Bronnen bij Gedragsonderscheid en rasonderscheid: feitelijkheden

De makkelijkste manier om verschil in gedrag te meten is om situaties te verzamelen waarin gedrag automatisch gemeten wordt. Sport in het algemeen en hardlopen in het bijzonder zijn ook vormen van gedrag, en er wordt gemeten. De uitkomsten zijn niet verassend voor wie de laatste twintig jaar ooit eens naar atletiekwedstrijden heeft gekeken (de Volkskrant, 09-04-2005, door Mark van Driel ):
  In de genen of gewoon hard trainen

Tussentitel: 'Voor ons bleekneusjes zal het weer heel lastig worden in Rotterdam'

Misschien is de hoofdprijs voor Felix Limo. Misschien voor Titus Munji. William Kiplagat kan ook. Het is zelfs mogelijk dat een debuterende landgenoot van het drietal met de eer gaat strijken. Maar dat een Keniaan zondag in Rotterdam de marathon wint, spreekt haast vanzelf.
    Zes maal achtereen zijn atleten uit Kenia als eerste op de Coolsingel gearriveerd. De laatste vier keer kwam ook nummer twee er vandaan. Ditmaal is de top, op papier, sterker dan ooit. Limo, Munji en Kiplagat hebben een persoonlijk record van 2.06. De rest van het veld is minimaal een minuut langzamer.
    'Het zal voor ons bleekneusjes heel lastig worden', zegt Kamiel Maase, de Nederlands recordhouder die het zondag op moet nemen tegen elf Kenianen. 'Ik heb niet de illusie dat ik de besten kan bijbenen.' ...
    De Amerikaanse journalist Jon Entine heeft uitgerekend dat tussen 1990 en 2000 meer dan 40 procent van de medailles in belangrijke hardloopwedstrijden zijn gewonnen door atleten uit Kenia. Sindsdien is het aantal sterke lopers gegroeid. Bij de toptien van de snelst gelopen marathons staan acht Kenianen - het wereldrecord van 2.04.55 staat op naam van de Keniaan Paul Tergat. Ook in de rest van lijst komt geen land bij benadering zo vaak voor als Kenia.
    Het opmerkelijke talent van Kenianen voor de lange afstanden biedt al jaren stof tot discussie. Menigeen vraagt zich af waarom juist lopers uit de Rift Vallei, de hooggelegen streek nabij het Victoria Meer waar de meeste lopers vandaan komen, tot zulke opvallende prestaties in staat zijn. ...
    Een controversiële verklaring voor het succes van de Kenianen geeft Entine in zijn boek Why black athletes dominate sports and why we're afraid to talk about it. Hij stelt dat het succes van zwarte atleten op loopnummers (alle wereldrecords zijn in handen van zwarte sporters) deels genetisch is bepaald.
    Op de lange afstanden zouden Kenianen succesvol zijn vanwege hun lichte bouw, relatief lange benen en geringe vetmassa. Ze zouden beschikken over meer langzame spiervezels - van belang voor het uithoudingsvermogen - en verwerken zuurstof efficiënter. Volgens Entine kunnen ze met minder training dan blanke atleten vergelijkbare of snellere tijden lopen. Van nature zijn ze superieur.
    'Mensen denken bij het horen van dat soort theorieën snel aan Hitler-achtige praktijken', zegt Maase.'Maar zonder de verkeerde bijsmaak van het woord te willen gebruiken: Kenianen behoren natuurlijk tot een totaal ander ras.'
    De marathonloper, microbioloog van opleiding, is ervan overtuigd dat Kenianen beter zijn gebouwd voor de lange afstand. 'Een poedel is een hond, een hazewind is ook een hond. In 999 van de 1000 gevallen zal de hazewind harder lopen dan de poedel, tenzij je met een kreupele te maken hebt.'
    Mocht de genetische aanleg van Kenianen ooit wetenschappelijk worden vastgesteld, dan vinden Maase, Entine noch andere betrokkenen dat ingrijpende consequenties het gevolg moeten zijn. 'Poedels' moeten blijven uitkomen tegen 'hazewinden', ook al staat de uitslag bij voorbaat vast. ...

Het onderwerp is kennelijk zo controversieel dat men de voor de hand liggende uitbreiding niet durft te maken, namelijk die naar de het andere uiteinde van het hardlopen; de sprintnummers. Als de trainings- en andere omgevingverklaringen waar zouden zijn, zouden ze ook moeten gelden voor de korte afstanden. Maar een snelle blik op een willekeurige finale in een grote wedstrijd ziet wel een sterke dominantie van Afrikanen, echter geen enkele Keniaan. Noch een ander Oost-Afrikaan. Wel staan die finales boordevol West-Afrikanen, of beter: hun afstammelingen uit Amerika of de Caribische eilanden. Kortom: er is overweldigend bewijs voor een genetische factor. Maar dat is controversieel omdat iedereen de volgende conclusie kan trekken: wat geldt voor talent in hardlopen, geldt natuurlijk voor alle talenten, inclusief harddenken. Die conclusie is dusdanig controversieel dat de redactie lange tijd zelfcensuur heeft gepleegd door ze uit de inhoud van In het kort te houden.

Sinds het schrijven van het voorgaande is in het wetenschapskatern van de Volkskrant voor het eerst in een interview/boekbespreking voor het eerst onweersproken een aanwijzing voor de gedrag-en-ras relatie opgedoken (de Volkskrant, 10-09-2005, door Ben van Raaij):
  Interview | Ontwikkelingsbioloog Armand Leroi denkt dat schadelijke mutaties zich ook uiten in menselijk gedrag

'We zijn, allemaal monsters'


Tussentitel: 'Veel genetici nemen nu aan dat er toch wel 'zoiets als ras bestaat'

... Genen lijken zo allesbepalend.
'Dat is niet zo. Genetische informatie komt tot expressie in stofjes en processen, en daarbij spelen omgevingsfactoren een rol. Zo kan het eten van een bepaalde giftige plant bij koeien tot precies dezelfde afwijkingen leiden als een genetisch defect in sonic hedgehog.
    'Genen lijken allesbepalend omdat "nurture" zo lastig te.bestuderen is. Zo zien sociale wetenschappers slechte opvoeding als oorzaak voor agressie. Zij kunnen dat echter niet experimenteel bewijzen. Ze hebben slechts surveys met correlaties. Die leveren wel massa's data op, maar geen antwoorden.
    'De genetica geeft die antwoorden wel. Zo is er een mutatie in een gen dat codeert voor een receptor voor het hersenenzym monoamine oxidase A, die leidt tot agressiviteit. Schakel hetzelfde gen in muizen uit, en ze worden ook agressief. Dat neemt niet weg dat er sterke interacties tussen genen 'en omgeving zijn. De genoemde mutatie levert een neiging tot gedragsproblemen op, een slechte opvoeding misschien evenzeer. De combinatie versterkt het effect.'

Een heikel punt in de genetica is de kwestie 'ras'. U heeft zich in The New York Times gekeerd tegen de notie dat ras niet bestaat.
'De standaard opvatting in de afgelopen halve eeuw is dat er minder genetische variatie is tussen rassen dan binnen rassen. Meer verschillen dus tussen Nederlanders onderling dan tussen Nederlanders en zeg Dinka's. Deze theorie bleef lang onweersproken, want wie er vragen bij stelde, was een racist.
    'Science publiceerde in 2002 echter een onthullend artikel. Als het computerprogramma Structure anonieme dna-monsters op verwantschap moet ordenen, produceert het etnische clusters die grofweg corresponderen met de oude rassen. Alsof Linnaeus tot ons spreekt vanuit het graf, maar nu gewapend met moleculaire data.
    'Daarnaast is er steeds meer bewijs dat aandoeningen als hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten een etnische component hebben. Veel genetici denken inmiddels dat er wel degelijk zoiets als ras bestaat, al zou dat dan geen weerslag hebben op mentale kenmerken.'

En dat gelooft u niet?
'Nee. We vinden steeds meer aanwijzingen voor de mogelijke invloed van genetische variatie op persoonlijkheidskenmerken. Zo is bij de aandachtsstoornis ADHD een gen DRD4 betrokken dat codeert voor een dopaminereceptor in de hersenen. Eén schadelijke mutatie tref je veel aan bij mensen van Europese en Afrikaanse afkomst, vrijwel nooit bij Aziaten, en zeer veel bij Amer-indianen. Ik zeg niet dat Indiaanse kinderen vaker hyperactief zijn, want ook andere factoren spelen een rol. Maar het roept wel moeilijke vragen op.'



Naar Gedrag en ras , of site home .

10 sep.2005