Groep en individu

Eén van de zaken die in het kader van diverse maatschappelijke discussies sterk problematisch blijkt, is het maken van een onderscheid tussen de rol van een persoon als individu en zijn rol als lid van diverse groepen.

Hier is eerst een stukje evolutie nodig. Oorspronkelijk zijn mensen qua afkomst en opvoeding sterk groepsgericht - overleven deed je in groepen, zie Groep en samenleving . Individualiteit was een luxe voor enkele leiders. De moderne tijd, zeg sinds de jaren zestig, is dus een sterke breuk met een zeer langdurige traditie, en individualiteit heeft daarom, met de bekende vorm van "overschieten in reactie" , een waarde gekregen die overschat is, en die het zicht op een aantal fundamentele relaties tussen groep en individu heeft doen verliezen. Tot aan het punt waar grote hoeveelheden mensen het bestaan van groepen ontkent, zoals blijkt uit het bestaan en de populariteit van de uitdrukkin "Je mag niet generaliseren" . Een idee dat ze als een typisch groepsproces aan elkaar doorgeven - een zinnig mens zal zoiets niet verzinnen, en zeker niet in zijn eentje - een mens in zijn eentje komt na een paar dagen met hangetje pootjes in de eerste beste groep die hij ziet terug. Het bestaan van "Je mag niet generaliseren" is dus een kwestie van grote groep half-onzinnigen die enkele volledig-onzinnigen napraten, dat wil zeggen: het is een groepsproces, hetgeen betekent: de opvatting is een contradictie .

De simpele feiten zijn dat alle discussie over aspecten van de maatschappij per definitie over generalisaties gaan. Of nog algemener: De maatschappij is een generalisatie van het individu. De culturele en ideologische stromingen die uitgaan van de prioriteit van het individu , zijn naar hun gevolgen te zien als een vorm van kwaadaaardigheid . Want een wetenschappelijke vorm van sociologie heeft als uitkomst dat als dergelijke stromingen een invloed krijgen die ligt boven bepaalde drempelwaardes, óf die stroming, óf de maatschappij als geheel ten onder zal gaan .

Met de contradicties achter de rug, kan er overgegaan worden op de wetenschappelijke kant van het probleem. 

Groep en individu hebben deels dezelfde en deels andere eigenschappen. Om dit verduidelijken kiezen we een simpel gemeenschappelijke eigenschap, de menselijke lengte, en twee duidelijk verschillende groepen: Japanners en Nederlanders (meer realistische sociologische verschillen liggen te gevoelig om als voorbeeld te dienen ). Een duidelijk waarneembare, en testbare, uitspraak omtrent de twee groepen is dat Nederlanders langer zijn dan Japanners; maar wat men in feite zegt is dat de gemiddelde Nederlander langer is dan de gemiddelde Japanners. Het betekent niet dat iedere willekeurige Nederlander langer is dan iedere willekeurige Japanner. De regel zegt dus niets over een individuele Nederlander ten opzichte van een individuele Japanner. Die individuele Japanner kan lid zijn van het Japanse volleybal-team, en de Nederlander een dwerg.

De eerste enorme, en in het kader van het doorgeslagen individualisme veelgemaakte, denkfout komt daar waar men uit deze laatste constatering de omgekeerde regel formuleert: uit het feit dat men niets kan zeggen over het geval individuele Nederlander ten opzichte van een individuele Japanner leidt men af dat er geen regel bestaat over de (gemiddelde) Nederlander ten opzichte van de (gemiddelde) Japanner. Deze redenering is overduidelijk onjuist: de gemiddelde Nederlander is wel degelijk aanzienlijk langer dan de gemiddelde Japanner, en wel zodanig aanzienlijk, dat men er in het dagelijks gebruik er wel degelijk vanuit gaat dat een min of meer willekeurige Nederlander langer is dan een min of meer willekeurige Japanner.

Men kan deze regels simpel illustreren, zie de grafiekjes onder:

Twee Gauss groepen

De staafjes geven aan hoe mensen normaliter over dit soort zaken praten en daarboven is weergegeven hoe iedereen wel weet hoe het werkelijk zit: er is een geleidelijke verdeling. In het linker geval overlappen de twee groepen grotendeels zodat men weinig tot niets kan zeggen over individuen uit de twee groepen. Rechts is de situatie veel duidelijker. Pas als de twee groepen in het geheel niet samenvallen, kan men iets definitiefs zeggen over de individuen uit de twee groepen - in het rechter geval kan je als afkorting zeggen dat een (willekeurige) Nederlander langer is dan een (willekeurige) Japanner - dat wil zeggen: de uitzonderingen zijn dusdadig uitzonderlijk dat je ze als eerste benadering prima kan weglaten.

Bovenstaande illustratie is een versimpeling van de algemene sociologische beschrijving van groepen. Die beschrijving is op zich weer gebaseerd op een stukje wiskunde, als eerste ontwikkeld door De Moivre maar bekend als de Gaussiaanse of normale verdeling (Wikipedia) , verkregen uit de berekening van de kansen bij het werpen met dobbelstenen, waarbij de dobbelstenen kunnen staan voor individuen en de waarde van de worp voor de eigenschap van lengte. De uitgebreidere samenvatting staat elders , maar hier hebben we in eerste instantie voldoende aan het grafische resultaat, de Gaussiaanse grafiek, boven schetsmatig weergegeven en vollediger hieronder:

Gauss groot

Alle Gaussiaanse grafieken van dezelfde eigenschap verschillen slechts op twee manieren: het gemiddelde en de spreiding, de breedte. En wat de grafiek laat zien is iets dat iedereen al weet: afwijkingen van het gemiddelde zijn zeldzamer naarmate men verder van het gemiddelde af zit. En iedereen weet dat dat niet alleen voor lengte geldt, maar ook voor dikte, voor schoenmaat, voor intelligentie, en nog een hele stortvloed aan andere menselijke en niet-menselijke eigenschappen. De grafiek, of verdeling, is zo alom toepasbaar, dat men het de normale verdeling heeft genoemd.

De normale verdeling is een geleidelijke verdeling, dus zijn er geen vastomlijnde grenzen te trekken om aan te geven waartussen de lengtes van Japanners en de Nederlanders zich bewegen. Maar daar komt de regelmaat van de normale verdeling te hulp. Alle eigenschappen zijn gedefinieerd door het gemiddelde en de spreiding, en de spreiding is gedefinieerd door de gemiddelde afwijking van het gemiddelde, de standaarddeviatie (zie voor de details hier ). Dus alles wat we hoeven te doen, is in zowel de grafiek van de Japanners als de Nederlanders een punt te kiezen met dezelfde waarde voor de standaarddeviatie. Dat kan een van de gehele waarden zijn, 1 voor de tweederde van de bevolking, of de 2 voor de 95 procent van de bevolking, of wat voor waarde dan ook, als je maar voor Japanners en Nederlanders dezelfde waarde neemt. In dit geval zou je zo veel mogelijk van de bevolking mee willen nemen, dus is 2 een logische keuze. In de eerste illustratie staan de balkjes voor vaste waardes van de deviatie van ongeveer 1,5 standaarddeviatie (in verband met illustratieve duidelijkheid).

De situatie van grotendeels overlappende verdelingen is de normale situatie in een rijkere maatschappij. De waardes en drempelwaarde die de meeste maatschappelijke processen in werking doen treden, liggen in dat bereik, en zijn dus moeilijk te detecteren.

Dat is het probleem van de sociologie.

Dat probleem noodzaakt nauwkeurige kennis van de verdelingen. Een kennis die onbereikbaar is met de tot nu toe veruit meest gebruikte methode van de sociologie: de enquête. Enquêtes kunnen alleen significante resultaten opleveren bij inachtname van kennis uit de psychologie, om te beginnen met die van het menselijke zelfbeeld. Dat dus te sterk afwijkt van de reële situatie. Waartoe behoort het verschijnsel van het "sociaal gewenste antwoorden", het verschijnsel dat normale enquêtes onzekerheidsmarges van 20 procent en meestal meer geeft, en de resultaten ervan dus totaal onbruikbaar, gegeven de gewenste nauwkeurigheid van de verdelingen . Sinds de opkomst van de computer en met name globale informatiestructuur is er een veel effectievere vervanger gekomen: het proces van data-mining .

Dit is dus van toepassing op alle maatschappelijke aspecten. Uitzonderingen hierop die men meent te kunnen maken, hebben niets te maken met wetenschap, en alles met ideologie. Wat betreft de huidige sociologie is dat de ideologie van "De Gelijkheid der Mensen" en "De Gelijkheid der Culturen". Niet geheel verrassend in zijn moderne vorm afkomstig uit de invloedrijkste individualistische cultuur: de Joodse .

De praktische uitwerking van "De Gelijkheid der Culturen" kwam met de komst van niet-westerse immigranten naar Europa met name moslims en creolen, onder de noemer van "multiculturalisme" . De botsing tussen de idiologieën van "Gelijkheid" en "multiculturalisme" met de ongelijkheid in de werkelijkheid is de reden van de boven al genoemde ontkenningen van het bestaan van groepen en voor zover men ze wel erkent, de contradicties die daar uit volgen. Meer daarover hier .

Een eerste stap naar een beschrijving van de menselijke interacties is genomen hier .


Naar Groep en samenleving , Gedragsonderscheid en rasonderscheid , of site home .

2 mei 2004; 25 jan. 2015