Meritocratie en de intellectuele klassen

De houding van alfa-intellectuelen tegenover meritocratie komt het meest direct naar buiten in haar houding tegenover de beoordeling van schoolprestaties. Het eerste voorbeeld is uitgebreider beschreven elders op deze website , waarvan hieronder een kortere versie (de Volkskrant, 22-02-2006, column van Evelien Tonkens):
  Recht op slachting

Koeien en varkens krijgen een stempel op oor of billen. Elfjarige kinderen krijgen deze week een stempel op hun voorhoofd.
    515: Zorgelijk. 547: Hoera!
    'De CITO-toets is het slachtingsmoment', vertelde een lerares van een zwarte basisschool twee jaar geleden aan de Volkskrant (10 februari 2004). ...

Het krijgen van een objectieve beoordeling van intellectuele prestaties is dus een slachtingsmoment. Het is een slachtingsmoment, omdat op dat moment de roze wolk van "Het is toch zo'n lief kind" en "Hij/zij heeft toch zoveel sociale capaciteiten" wordt verdreven door objectiveerbare cijfers, iets dat in deze context dan meestal de "koele cijfers" of "kille cijfers" heet. Dit is het eerste moment waarop de verschillen in capaciteiten op het maatschappelijke vlak mee gaan tellen, en dat roept bij de "zachte sector" grote bezwaren op.
    Omdat men uiteindelijk toch niet heen kan om het feit dat er toch ergens een selectie gepleegd moet worden, want niet iedereen kan naar de universiteit (hoewel zelfs dit wel eens gezegd is), pleit men op dit niveau dan wel voor beoordeling door de onderwijzer/leraar. Maar dat heeft precies het omgekeerde bezwaar als dat van de "koele cijfers": de "warme beoordeling" heeft op zijn minst net zo veel kans door verstoring, door bijvoorbeeld "vervelend-kind" (negatief), "aardig-kind" (positief), of "gekleurd-kind" (positief of negatief). En daar waar bekend is dat de mens sterk geneigd is om ratio te laten overheersen door emotie , is de kans op fouten bij de "warme beoordeling" aanzienlijk groter.
    Maar het voornaamste bezwaar is de ervaring uit het verleden, die laat zien wat er gebeurt als andere vaardigheden dan de cognitieve uit tests de selectie beïnvloeden: de mondiger, beter pratende, assertievere, kinderen uit de betere kringen (let wel op: dit zijn allemaal gemiddeldes!), met ook mondiger, beter pratende, assertievere, ouders, kregen veel meer toegang tot hoger onderwijs dan op grond van capaciteiten normaal zou zijn.
    Dit zijn voor de hand liggende bezwaren, zoals blijkt uit de volgende bron (de Volkskrant, 11-02-2006, column door Aleid Truijens):
  Bloednerveuze ouders, opgefokte kinderen

Tussentitel: De Cito-toets: jaarlijkse spookbeeld van scholen in nare wijken doemt weer op

...  Elk jaar hetzelfde ritueel: bloednerveuze ouders, verbaasde of opgefokte kinderen. Elk jaar dezelfde commentaren: dat die toets niet helemaal deugt. Hij wordt 'oneigenlijk' gebruikt door de Inspectie. Het is toch maar 'een momentopname'?
    Ik geloof er niets van. Met die toets is niets mis. Ze toont genadeloos de botsende ambities van veel opvoeders. Tot ze 11 zijn mag van hun schatjes weinig worden geëist. Ze kiezen een school die 'gezellig' is, waar veel aan toneel wordt gedaan. Kinderen aanmoedigen om veel te leren, kwetst hun tere zieltjes. Als ze maar gelukkig zijn! Maar als in groep-8 een keihard oordeel klinkt, schrikken die ouders zich dood. Wat, géén havo-vwo-advies? Spookbeelden van scholen in nare wijken doemen op. Verkeerde vriendjes, wapendetectoren bij de schooldeur. ...

Aleid Truijens schrijft columns voor de Volkskrant in de sfeer van de zachte sector, en kan niet beschuldigd worden van bèta-sympathieën. We kennen dus, de regels voor het beoordelen van media-informatie volgende , de argumenten uit de zachte sector als ontkracht beschouwen.
    Als de bezwaren tegen het objectievere systeem niet door werkelijkheid, de ratio, zijn ingegeven dan moeten het wel de emoties zijn, zoals ook het gebruik van de bovenstaande term 'slachtingsmoment' aangeeft. De aard van de emoties kan men deels bepalen door te bekijken wie ze uiten. Men vindt ze bij de zachte sector in het onderwijs, maar ook bij niet in het onderwijs betrokkenen als journalisten , bij de eerder genoemde sociologen Dahrendorf en Young (trouwens, ook Tonkens is socioloog), wier uitleg van de meritocratie een duidelijk een negatief oordeel inhoudt, zoals blijkt uit het volgende citaat uit een column van Marjolijn Februari (de Volkskrant, 07-05-2005):
  ...    En ook dat, legde Ralf Dahrendorf deze week uit (Forum, 3 mei), was typisch een reactie die voortkwam uit een ongelooflijk vertrouwen in de werking van de meritocratie. 'Meritocratie betekent alleen maar dat een heersende klasse de deur achter zich sluit, zodra ze eenmaal haar status heeft bereikt.' Is er dan helemaal geen goed nieuws over de meritocratie?    ...

Ook in de psychologie heeft men een negatief vooroordeel over de bèta-geest, zoals blijkt hier . In het algemeen kan men dus zeggen dat het gaat om mensen uit de alfa- en gamma-intellectuele sectoren.
    Voor de bezwaren uit alfa- en gamma-intellectuele kring zijn twee motieven te bedenken: het gelijkheidsideaal, en het beschermen van machtsposities. Het eerste zou kunnen gelden voor mensen uit sociaal-democratisch hoek, op deze website hier beschreven als het linkse gelijkheidsideaal . Daarnaast en voor de overigen als enige blijft de machtbescherming over - zie het volgende voorbeeld, ook weer van Truijens (de Volkskrant, 12-01-2010):
  Inspanning

... Ik heb ontzettend veel zin om te schaatsen vanmiddag. Maar dat zal niet gaan: ik kan niet schaatsen. Ik was zo’n kind dat jammerend, met bevroren tenen, náást de doorlopertjes op het ijs stond.
    Beeldhouwen, balletdansen, zeezeilen, levensreddende medicijnen bedenken – ook dat kan ik allemaal niet. De meeste mensen niet trouwens. Het zijn vaardigheden waarvoor je aanleg moet hebben en die jarenlange oefening vereisen. Je kunt niet alles kunnen.
     Natuurlijk kun je het vereiste niveau zo verlagen, dat iedereen gezellig kan meedoen. Dan is aardigheid er ook meteen af. Kunst ontstaat als een enkeling uitblinkt in iets waarvan anderen niets bakken. Daarom stelt ook niemand voor het niveau van de exacte schoolvakken te verlagen tot het niveau van de allertraagsten. Dat zou de kenniseconomie schaden, en het aanzien van het vak.
    Bij letterenvakken ligt dat anders. Elke commissie die zich buigt over talenonderwijs komt uit op het afschaffen van iets: zo kon het literatuuronderwijs best zonder verplichte boekenlijsten en saaie literatuurgeschiedenis. En nu gaat de bijl in de klassieke talen. Een overheidscommissie onderzocht waarom zoveel gymnasiasten lage cijfers halen voor Latijn en Grieks. Conclusie: die vakken, met hun hondsingewikkelde grammatica, zijn niet leuk en veel te moeilijk. Volgens de leerlingen, en volgens hun ouders. Schaf het lastigste deel, de proefvertaling, maar af, adviseert de commissie. Het gaat toch om die leuke verhalen over de oudheid?
    Dom plan. Schaf het gymnasium dan ook maar meteen af. Niemand hoeft naar een gymnasium. Er bestaat een uitstekende pre-universitaire opleiding zonder klassieke talen: het atheneum. Wie Grieks en Latijn vervelend vindt en toch iets extra’s wil, kan naar het technasium, of het tweetalig vwo. Maar ouders zien hun kind graag op een categoriaal gymnasium. Er is een run op die traditionele, witte bolwerken. Wie een plaats bemachtigt, schuift vanzelf aan bij de elite. Dat het inspanning vereist om de vakken te beheersen die het gymnasium uitzonderlijk maken, is een hinderlijke horde.
    Een gymnasium zou geen vesting voor de elite of wannabe-elite moeten zijn, maar de plaats waar de slimste, begaafdste en gretigste leerlingen uit alle milieus aan hun trekken komen. Dit plan verpest het voor hen. Een gymnasium–light zal niet minder wit worden, maar maakt het minder getalenteerde kinderen uit de elite nog makkelijker hun gerieflijke positie te behouden.    ...

Onder de mensen die hun geriefelijke positie willen behouden valt ook de groep waarin Dahrendorf en Young zitten. Voor dit soort mensen, degenen wier beroep het is stukken te schrijven over andere -cratieën naast meritocratie, zoals sociologen, politicologen, filosofen, is het natuurlijk bedreigend dat de macht van het woord aangetast wordt door die van het cijfer.
    Direct daaraan verbonden is de strijd tussen de emotie en de mooie formulering tegen de werkelijkheid, de inhoud, en de logische redenatie. Bij meritocratie gaat het om het voorrang geven aan werkelijkheid, ratio, en logisch denken, zoals blijkt uit het boven gegeven voorbeeld van de CITO-toets. Dat het hier gaat om een fundamenteel verschil in denken, wordt verder uitgewerkt hier .
    Bij de negatieve beoordeling van meritocratie is dus weer sprake van de angst van de alfa's en gamma's voor hen waarvan ze weten dat ze de moeilijker dus op het niveau van logisch denken ook meritocratischer vakken doen; de bèta's (hoe moeilijker een vak is, hoe duidelijker het is dat een niet-meritocratische benoeming niet werkt). Zoals bijvoorbeeld in de analyse van Dahrendorf's en Young's besprekingen van het begrip meritocratie, of Tonkens' beoordeling van beoordelingsmethodes, levensgrote denkfouten aan te tonen bleken te zijn door het gebruik van het kijken naar de werkelijkheid en het toepassen van bèta-redenaties, of logica.
    De kracht van het alternatief, de keuze voor de werkelijkheid en voor het rationele denken, kan men inzien door het lezen van het hoofdstuk The Inequality of Man uit het gelijknamige boek van de bioloog en filosoof J.B.S. Haldane. Dit boek is geschreven in 1932, heeft nauwelijks iets van zijn waarde ingeboet, in zijn analyse van de begrippen gelijkheid, meritocratie, en democratie . Dit zijn de zaken die de sociologie en filosofie duidelijk niet  willen weten, gezien het feit dat deze kennis al zo lang ter beschikking staat . Ze willen de methode niet, want dan doen de bèta-mensen het beter dan zij zelf, en ze willen de resultaten niet, want dan krijgen andere mensen invloed dan zijzelf. De strijd op school tussen toets-cijfers of de zachte mening van de juf, of tussen het aanleren van rekenen of tekenen, het zijn allemaal aspecten van de strijd tussen het alfa- en het bèta-denken, tussen de macht van de willekeur en die van de redelijkheid in maatschappij en geest .
    Meer over de strijd tussen alfa's en bèta's op de universitair niveau hier . Meer over de praktische aspecten van deze strijd voor het onderwijsbeleid hier .


Naar Meritocratie , of site home .

19 mrt.2006